Header achtergrond
Header achtergrond

Niet betalen BTW door nihil aangifte, verboden vrucht

30-03-2018

BTW over een te lage omzet aangeven of, zo mogelijk nog erger, teveel BTW terugvragen en aldus de Belastingdienst als bank gebruiken heeft vervelende consequenties. Het argument dat het wel via een suppletieaangifte kan worden gecorrigeerd of dat het echt wel zou worden gecorrigeerd, blijkt niet te helpen. Bij een overigens ook faillissementsfraude plegende ondernemer was het gerechtshof Den Bosch onverbiddelijk. Een flinke gevangenisstraf was het gevolg. Dat heeft te maken met het karakter van de BTW. Omdat je in feite zelf je belastingschuld of vordering kunt vaststellen is de regeling fraudegevoelig. Dat er forse boetes en zelfs gevangenisstraffen bij fraude worden opgelegd, is inherent aan de regeling. Ook accountants- en adviseurs lopen behoorlijke risico's. Als zij BTW-schulden niet opnemen in de jaarrekening of anderszins meewerken aan de fraude zijn ze al snel dader, medepleger of medeplichtig. Verwacht dus niet veel begrip van uw accountant als u een scheve schaats wil rijden.

Veel adviseurs kennen het (nog) wel, alvast een nihilaangifte doen omdat de btw-aangifte gedaan moet worden en de gegevens nog niet voorhanden zijn of de klant talmt.

Het idee was: je kunt altijd nog een herstelaangifte indienen, meestal door een suppletie na afloop van het boekjaar bij opmaken van de jaarstukken. Ben je op tijd en is de aangifte vrijwillig dan was er inderdaad niet zoveel aan de hand bij eenvoudige fouten of verkeerde wetsopvatting. Dat laatste blijft ook zo, echter als er opzettelijk nihilaangiften worden gedaan omdat er geen geld is, dan ligt de zaak anders.

Een uitspraak van het Hof Den Bosch geeft een duidelijk voorbeeld van de omvang van de fraude, de motieven van de dader en de consequenties. In deze zaak kreeg de dader een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.

Zijn BV had in de periode januari tot en met juni 2012 aan verschillende afnemers partijen cement geleverd, uiteraard was over de leveringen BTW verschuldigd. Die was ook op factuur in rekening gebracht. De bestuurder van de BV X heeft over de eerste twee kwartalen van 2012 nihilaangifte gedaan. Hij deed dat omdat de BV de verschuldigde BTW op een juiste aangifte niet kon betalen. De bestuurder had naar zijn zeggen het voornemen om de aangiften later door middel van een suppletieaangifte te corrigeren. Daar is hij kennelijk niet aan toe gekomen, want dat is nooit gedaan. De BTW, die moest worden afgedragen, was rond de € 315.000.

Het gerechtshof in navolging van de rechter in eerste aanleg veroordeelde de bestuurder voor het opzettelijk onjuist doen van BTW-aangifte met als gevolg dat te weinig belasting wordt geheven. Hiervoor kreeg hij een gevangenisstraf opgelegd van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De BTW moest uiteraard ook nog betaald worden, zoals bekend is er in zo'n geval privé-aansprakelijkheid.

Sjoemelen met BTW lijkt laaghangend fruit, maar is een verboden nogal bittere vrucht. De wet kent meerdere bepalingen op grond waarvan een bestuursrechtelijke (boete) of strafrechtelijke sanctie kan worden opgelegd voor het onjuist doen van BTW-aangifte. Naast bestuurlijke boetes, die door de inspecteur worden opgelegd, kan er ook de weg van het strafrecht (fraude) worden gekozen.

De keuze voor het opleggen van een bestuursrechtelijke of strafrechtelijke sanctie is afhankelijk van de hoogte van de niet-betaalde omzetbelasting. Bij een bedrag vanaf € 100.000 wordt in beginsel gekozen voor strafrechtelijke vervolging. Dat kan ook adviseurs, medewerkers of medeplegende familieleden betreffen en dat kan ver gaan. Zo is naast het doen van een onjuiste aangifte ook strafbaar, het niet melden bij het constateren van een fout in een reeds ingediende BTW-aangifte of het te laat betalen van de verschuldigde belasting en het niet tijdig doen van BTW-aangifte.

In de praktijk worden de risico's nogal eens onderschat. Opzet is veel sneller aan de orde dan velen denken, ook ben je in meer gevallen dader, medepleger of medeplichtige. Als uw accountant of belastingadviseur "lastig" doet over de BTW, heeft dat een reden wellicht nog maar eens even nadenken in zo'n geval.


Hof Den Bosch 13 maart 2018 (20-000657-16, ECLI:NL:GHSHE:2018:1053).

Laatste nieuws

  • ZZP'ers … fiscale risico's managen Door Wijnkamp Keulers op 23-08-2024

    De Belastingdienst heeft aangekondigd "schijnzelfstandigheid" met ingang van 1 januari 2025 als dienstbetrekking te gaan beschouwen en daarop actief te gaan controleren. De samenwerking met UWV en de pensioenuitvoerders blijft, die komen dus in het kielzog langs.

    Veel ZZP'ers hebben last van de aarzelingen bij opdrachtgevers om hen in te huren, die opdrachtgevers zijn daar overigens zelf ook niet blij mee. Enerzijds staan tarieven onder druk en worden ZZP'ers geprest tot "vaste dienst", anderzijds kunnen opdrachtgevers schaars en noodzakelijk personeel niet meer inhuren, als zij hun risico’s op (na)heffing van loonheffing (LH) en fiscale premies willen inprijzen. Daarbij komen de risico’s op onverwachte CAO-regelingen en pensioenregelingen, die voor rekening van de alsdan werkgever komen.

    Schijnzelfstandige is geen ZZP'er, Deliveroo arrest
    Naast professionals, die goed voor zichzelf kunnen zorgen, zijn er ook kwetsbaren aan de onderkant van de arbeidsmarkt die op slechte voorwaarden moeten werken. De meeste pakket- en boodschappenbezorgers, werkers in de schoonmaakbranche, in de verpleeghuizen en ook in ziekenhuizen zouden liever als werknemer in vaste dienst werken. Zij zijn eigenlijk helemaal geen zelfstandigen en zijn afhankelijk van vaak één opdrachtgever. De Hoge Raad heeft onlangs nog in het Deliveroo-arrest geoordeeld dat daar sprake was van een arbeidsovereenkomst, dus van een dienstbetrekking in de zin van LH en premieplicht. Deze werkers werkten eerst op arbeidsovereenkomst, later als zelfstandige, zij kregen een bestelling van de opdrachtgever aangeboden, die zij op papier konden weigeren. Zij kregen per bestelling (weinig) betaald, mochten zich op papier wel laten vervangen. Volgens de HR was er door lage beloning, afhankelijkheid en inbedding in de organisatie van Deliveroo in de praktijk geen verschil met gewone werknemers.

    Verschillen soorten ZZP'ers
    De Deliveroo-achtige schijn ZZP'ers moeten worden onderscheiden van ZZP'ers, die een beroep uitoefenen of diensten leveren waarbij ze niet afhankelijk zijn van één opdrachtgever die hen afknijpt. Als sprake is van het kunnen bedingen van redelijke tarieven en voorwaarden, omdat de opdrachtgever niet zonder hun skills of product kunnen, dan is er evenwicht in plaats van afhankelijkheid. Het is dit onderscheid dat door de Hoge Raad in het Deliveroo-arrest als leidraad is genomen bij het formuleren van criteria waaraan echte ZZP'er moet voldoen. Dan is er geen schijnzelfstandigheid en kan de ZZP'er factureren (met BTW als de dienst belast is) en is er geen aanleiding om voor een arbeidsovereenkomst en naheffingen te vrezen, dus ook geen boetes.

    Wie en wat is werknemer en dus geen ZZP'er
    De Hoge Raad geeft 9 punten in Deliveroo, die "onder meer" van belang zijn. Het kunnen er meer zijn, louter afvinken heeft geen zin. De hoofdlijnen zijn naar mijn oordeel van meer belang.

    In plaats van te kijken naar gezagsverhouding introduceert de Hoge Raad een "gezichtspunten catalogus" met 3 groepen:
    1. Wie heeft bepaalmacht
    2. Is er sprake van inbedding
    3. Hoe is de hoedanigheid van werk, werker en beloning

    Bepaalmacht:
    Er moet evenwicht zijn. De ZZP'er moet behoorlijke voorwaarden kunnen bedingen vanwege de skills die zijn werkzaamheden vereisen. Het is verstandig een dossier aan te leggen dat de onderhandelingen en overeenkomst vastlegt.

    Inbedding:
    De inbedding wordt bepaald aan de hand van het werk in plaats van dat wordt gekeken naar de werker. Het komt erop neer dat de ZZP'er voldoende als zelfstandige te onderscheiden is van de organisatie en haar personeel. Dus niet "auto van de zaak", bedrijfskleding, verplichte kantoordagen, deelname aan sessies op de hei… e.d.

    Hoedanigheid:
    Bij de hoedanigheid van werk, werker en beloning worden uiteraard de schriftelijke overeenkomsten betrokken, maar ook wat partijen hebben beoogd. Dossier maar ook feitelijke uitvoering moeten duiden op zelfstandigheid. Te denken valt aan meerdere opdrachtgevers, samenwerkingsverbanden (maatschap) waarin de ZZP'er werkt, back-office, BTW-plicht (geen KOR vrijstelling), niet bijbeunen naast een dienstbetrekking maar hoofdberoep.

    Wie wel en wie niet:
    Schoonmaakbranche, bezorgers, werkers in verpleeghuizen en in ziekenhuizen die vergelijkbaar zijn met werknemers zullen moeten vrezen voor hun ZZP'schap, hun werkgever met hen. Draaideur ambtenaren en ex-werknemers die lange perioden voor één opdrachtgever werken idem. Voor andere beroepsbeoefenaren met skills die hen een onderhandelingspositie geven en die vanuit die positie voor eigen rekening en risico werken ziet het er beter uit, vooral als zij in verbanden samenwerken. Nieuwe kansen voor maatschappen en samenwerkings-BV's dus.

    Lees verder
  • Net sluit zich om box 3-ontwijkers, per 2025 einde aan mogelijkheden van een open fonds voor gemene rekening (FGR) Door Wijnkamp Keulers op 23-04-2024

    De keuze om in plaats van de vaste box 3 belastingheffing het min of meer werkelijk rendement te laten belasten via een open fonds voor gemene rekening (FGR) is met ingang van 1 januari 2025 verleden tijd. Vooral familiefondsen worden getroffen en niet alleen de toekomstige box 3-heffing is een punt, er zal ook nog eerst per 31 december 2024 moeten worden afgerekend over stille reserves. Omdat de FGR vanaf 1 januari 2025 niet meer zelf belastingplichtig is, maar via fiscale transparantie de achterliggende deelnemers rechtstreeks zullen worden belast, wordt de stakingswinst bij de FGR belast en wordt er ook nog eens box 2 AB winst bij de deelnemers in aanmerking genomen. De belastingdruk kan oplopen tot ca 49% per 1 januari 2025. Voor lagere bedragen, ca € 200.000 stakingswinst en tot € 67.000 (€ 134.000 voor fiscale partners) is de druk wat lager, maar nog steeds meer dan 40%. Er zal vanaf 2025 voldoende cash moeten zijn om de belasting te kunnen betalen, begroten en plannen is aan te bevelen, zo denken wij. Er is wel voorzien in betalingsregelingen, maar dan moet er zekerheid worden verschaft, dus of dat veel zin heeft valt te bezien.

    Ook de mogelijkheid om vermogen in een Vrijgestelde Beleggingsinstelling (VBI) onder te brengen wordt minder, dat kan alleen nog bij beleggingsinstellingen, die een vergunning hebben en onder AFM-toezicht staan. Bij vermogen in NV's en BV's blijft wel het VpB-regiem gelden, de gecombineerde belastingdruk van AB box 2 en VpB in combinatie met het ontbreken van ondernemingsfaciliteiten bij beleggingen (geen BOR, geen HIR etc.) maakt dit niet zonder meer een bruikbaar alternatief, want een BV of NV in de benen houden is toch een stap verder dan een FGR. Ook de open CV met als doel box 3 vermijden is einde verhaal, ook daar moet worden afgerekend, tenzij het aandeel in de CV al onderdeel was van box 3-vermogen. Bij een CV, die een onderneming, maatschap en Vof exploiteert, verandert er in beginsel niks, die waren al fiscaal transparant en winst werd al bij de vennoten in aanmerking genomen.

    De fiscale transparantie heeft werking naar de overdrachtsbelasting, tenzij er sprake is van handelen waarbij een economisch belang overgaat op een derde. Omdat "verkrijging" het belastbaar feit oplevert, heeft het louter wijzigen van het fiscaal regiem geen gevolg, kijk niettemin uit met wijzigingen in verhoudingen tussen de deelgenoten, 10,4% heffing is niet fijn.

    De komende herzieningen van de belastingwetgeving hebben niet alleen het meer belasten van vermogen op basis van werkelijk behaald rendement tot doel, ook het verschil tussen VpB box 2 en box 3 wordt verminderd. Daarnaast worden ondernemers en werknemers steeds meer gelijk behandeld … met een opwaartse trend in de belastingdruk … voor ondernemers en vermogenden. Oudere - en ex-ondernemers, vooral diegenen zonder pensioenregeling, die dachten van hun belegd vermogen rustig te kunnen gaan leven, moeten zich heroriënteren. En niet alleen zij, voor alle vermogenden, die box 3 hebben willen vermijden via FGR, open CV en VBI, is er een nieuwe realiteit vanaf 2025.

    Lees verder
  • Landbouwvrijstelling opnieuw roep om afschaffing Door Wijnkamp Keulers op 08-04-2024

    Naar aanleiding van de mogelijke invoering van een vermogenswinstbelasting in een herziene regeling van box 3 staat nu ook weer de landbouwvrijstelling ter discussie voor ondernemers. Landbouwers, die hun grond nog niet hebben geherwaardeerd, doen er goed aan om hun fiscale positie opnieuw te beoordelen.

    Onder het motto dat een verslechtering van de fiscale positie van verpachters naast die van ondernemers-landbouwers ook een gelijke behandeling is, dreigt een aanzienlijke extra IB-claim. Dat zal landbouwers, die vrijwillig willen stoppen, niet stimuleren. Ook zal bij onteigening en daarop lijkende stakingsregelingen de overheid belastingschade moeten gaan vergoeden, zo lijkt het.

    Of de wetgever zich dit allemaal realiseert is de vraag… overigens dit geldt voor meer regelingen, die ten nadele van ondernemers zijn ingevoerd. In Den Haag is men zo langzamerhand zo vervreemd van ondernemers en het platteland dat valt te vrezen voor weer een lastenverzwaring.

    Lees verder
  • Inkomstenbelasting op box 3 vermogen blijft te hoog, maak bezwaar … Door Wijnkamp Keulers op 22-02-2024

    Nadat de box 3 heffing door de Hoge Raad op 24 december 2021 in strijd met burgerrechten werd geacht en de Hoge Raad de Staat gebood rechtsherstel toe te passen, spitst de tegenstelling tussen fiscus en burgers zich toe op twee aspecten. Moeten ook niet bezwaarmakers worden gecompenseerd en is het door de staatssecretaris geboden rechtsherstel voldoende?

    Het eerste punt loopt nog steeds, het ministerie ligt dwars, de rechter is wederom aan zet. Omdat geprocedeerd wordt binnen de kaders van het bestuursrecht zijn de kansen op succes klein.

    Op het laatste punt heeft ook ons kantoor een procedure gevoerd, bij het Hof is inmiddels het gelijk aan de kant van onze cliënt gebleken. De staatssecretaris ging in cassatie en inmiddels is in onze zaak en nog een paar andere het advies van de advocaat generaal gepubliceerd. Advocaat Generaal Pauwels concludeert tot afwijzing van het cassatieberoep, onze cliënt krijgt dus gelijk. AG Pauwels geeft bovendien de Hoge Raad in overweging uit te werken wat dat rechtsherstel moet inhouden.

    De AG geeft aan dat ook de lagere heffing, die over 2017 tot en met 2021 is opgelegd, onder meer aan diegenen, die bezwaar maakten, opnieuw en nog steeds moet worden getoetst aan het werkelijk behaalde rendement. Als het herstelbesluit, waarop de herziene heffing is gebaseerd, opnieuw leidt tot een fictief rendement dat hoger is dan het werkelijk behaalde rendement, dan is ook het herstelbesluit evenals de oorspronkelijke box 3-heffing in de wet IB onverenigbaar met het EVRM.

    Wat moet worden verstaan onder “werkelijk behaald rendement” is echter niet duidelijk. Vallen koerswinsten of andere waardeveranderingen “op papier” eronder, moet worden gecorrigeerd voor de inflatie, moet het gaan om al het vermogen of moeten vastgoed, aandelen en spaartegoeden worden onderscheiden. Ook is er wat ons betreft de vraag of het doel van het vermogen een rol speelt, met andere woorden, mensen die vermogen aanhouden, omdat ze geen pensioen hebben, hebben die geen recht op (extra) bescherming van het EVRM, omdat de verplichtingen nu eenmaal toenemen bij inflatie en bij pensioenfondsen pensioenverplichtingen wel worden vastgesteld met oprenting en dergelijke.

    Box 3 was al een nachtmerrie voor het Ministerie van Financiën, de problemen zijn niet opgelost met de huidige aanpassingen, als de Hoge Raad tenminste het advies van de AG volgt. Bovendien blijft het Ministerie maar wrijven in de vlek. Eerst hebben zij in 2016 de regeling van massaal bezwaar beperkt. Voorheen gold rechtsherstel ook voor niet bezwaarmakers als het massaal bezwaar werd toegewezen. Sindsdien alleen voor bezwaarmakers. Men zag kennelijk het onheil over box 3 aankomen en wilde de schade beperken. Er is massaal bezwaar gemaakt tegen de aanslagen IB voor box 3. Dat massaal bezwaar zal in de toekomst niet minder worden, met alle gevolgen voor de belastinginning van dien.

    Want een ieder, die meent in box 3 te worden belast (al dan niet op onderdelen van het vermogen) via vastgesteld rendement, dat hoger is dan het daadwerkelijke rendement, doet er goed aan bezwaar te maken. De behandeling van niet-bezwaarmakers door het Ministerie van Financiën en weigeren om teveel geïnde belasting terug te betalen, is wat ons betreft eens maar nooit weer.

    De lopende procedures en de actieve rol die de AG vraagt van de Hoge Raad geven aan dat de Staatssecretaris van Financiën nog steeds niet voldoende acteert… het roer moet om en men verzuimt dat. In plaats van regelgeving, die vooral was gericht op het beperken van het moeten terug betalen van onrechtmatig geïnde belasting, had men regelgeving moeten maken die rechtmatig is voor alle benadeelden. Dat nu de Hoge Raad opnieuw eraan te pas moet komen om het onvermogen van bestuur en wetgever te repareren is eigenlijk opmerkelijk. Want een scheidsrechter die bij ontevredenheid over regels wordt gevraagd om dan zelf maar betere regels te maken loopt het risico dat lang niet alle deelnemers hem onafhankelijk zullen blijven vinden. Wetgever is wetgever, bestuur is bestuur en rechter is rechter. Ik ben benieuwd wat de Hoge Raad gaat beslissen.

    Lees verder
  • Belastingheffing en nieuw kabinet … oude Tweede Kamer regeert door … Door Wijnkamp Keulers op 13-12-2023

    In de nacht van 26 oktober 2023 heeft de oude Tweede Kamer een groot aantal amendementen aangenomen op fiscale wetgeving, waaronder het belastingplan 2024. Er is sprake van forse lastenverhoging voor middengroepen en vooral het MKB, die ver in de toekomst doorwerken. We geven wat voorbeelden. De 30%-regeling voor buitenlandse werknemers wordt ingeperkt, in de geldende vijf jaars-periode wordt het tarief van 30% (1e 20 maanden) afgebouwd naar 20% (2e 20 maanden), naar 10% voor de laatste 20 maanden. Dat betekent dat deze werknemers in Nederland netto veel minder overhouden dan in het ons omringende buitenland. Indiërs, Amerikanen, Engelsen, Oost Europeanen en noem verder maar op gaan echt niet voor Nederland kiezen met deze maatregelen. Ook, vooral Amerikaanse en Britse, aandeelhouders of shadow-bankers gaan hun geld elders in Europa of de VS investeren. De VS haalt, in tegenstelling tot Nederland dat bedrijven de grens over jaagt, deze bedrijven met subsidies en lagere belastingen juist terug. Dat gaan we in Europa en vooral Nederland merken.

    De Tweede Kamer heeft zichzelf inmiddels wijs gemaakt dat DGA’s eigenlijk geen ondernemers zijn, maar als werknemers belast moeten worden. De oppot- en weerstandfunctie van eigen vermogen, vooral belangrijk nu banken weigeren het MKB te financieren en nu beleggers extra worden belast, is niet in aanmerking genomen. Men wil reserves afromen door belastingverhogingen. CDA en VVD zijn er niet meer voor de ondernemers en dat is te merken.

    Voor de DGA heeft de Tweede Kamer nog even snel het kunnen lenen bij de eigen BV extra beperkt. Een DGA, die in 2023 zijn eigen woning met een eerste hypotheek bij de bank heeft gefinancierd en daarop aan het aflossen is en de rest via zijn eigen BV financierde, vist nu achter het net als de bank geen toestemming geeft voor een tweede hypotheek en er per 31 december 2023 meer dan € 700.000 in totaal is geleend. Dat is natuurlijk een hoog bedrag maar alles telt mee, leningen voor kinderen voor hun (studenten)woning, leningen die opvolgers zijn aangegaan om erfbelasting te financieren of een echtscheiding te kunnen financieren, alles telt mee.

    Op 26 oktober jl. is het maximum per 31 december 2024 plotsklaps € 500.000 geworden. Voor leningen uit de eigen BV voor eigen woningen, die voor 2023 zijn gebouwd of verkregen en als de leningen behoorlijk zijn geregeld, geldt dit allemaal niet, hoewel … de Tweede Kamer is behoorlijk losgeslagen, je weet maar nooit wat ze volgend jaar weer verzinnen. DGA’s die boven de € 700.000 met hun rekening-courantschuld en leningen zitten, doen er goed aan dividend uit te keren, het tarief is nu nog 26,9%, dat wordt 33%, zij het dat € 67.000 tegen 24,5% mag worden uitgekeerd. De dividenduitkering telt wel mee voor de inkomensafhankelijke heffingskorting en andere regelingen. Regel nu niet teveel via de kinderen: leningen uit de BV aan de kinderen worden bij de DGA in aanmerking genomen.

    Voor de beleggers in panden is er in 2023 nog gewoon een vast rendement van (voorlopig) 6,17% waarmee wordt gerekend, het tarief stijgt naar 32%, zodat bijna 2% belasting moet worden betaald boven de vrijstelling van (meestal tweemaal) € 57.000. Vanaf 2027 gaat er mogelijk een vermogenswinstbelasting gelden, maar daarover in een later stadium meer. Spaarders zijn nu beter af, het is dus puur fiscaal gezien het beste om waar mogelijk op 1 januari 2024 zoveel mogelijk in spaargeld te hebben.

    Op dit moment wordt onder meer het Belastingplan 2024 in de Eerste Kamer behandeld. Of de Eerste Kamer met een grote BBB-fractie en een afwezige NSC-fractie nog veel zal willen tegenhouden is de vraag.

    Al met al een heftig 2023. Door de staat van ’s Rijks kas en de “state of mind” van onze Tweede Kamer zal het er de komende jaren voor de middenklasse en dan vooral ouderen en ondernemers niet beter op worden. Zet u maar schrap …

    Lees verder
Follow us
email
twitter
facebook